CEYLON PIJPKANEEL ALBA 15CM 1 KILO

Artikel 1 van 45

Hoewel bijna iedereen de zeer herkenbare specerij kaneel in huis heeft, moet het van ver komen. Kaneel is in feite de opgedroogde binnenbast van de kaneelboom die onder meer op Sri Lanka groeit. Door blootstelling aan de zon krult de bast tot een kokertje. De alba (blank)-kwaliteit is de hoogste. Normaalgesproken wordt deze alleen naar Japan geëxporteerd.

 

Kaneel wordt gemaakt van de binnenbast van de takken van de kaneelboom (Cinnamomum zeylanicum). Deze boom behoort tot dezelfde familie als de laurier en de avocado. Kaneel is een van de oudste specerijen ter wereld. De kaneelboom komt oorspronkelijk uit Sri-Lanka, maar wordt nu ook verbouwd in Zuid-India, Indochina, China, Afrika en het Caribische gebied. Het is een groenblijvende boom tot ± 15 meter hoog, met witte of gele bloemen, die veranderen in blauw tot paarse bessen. De inwendige schors van jonge twijgen wordt om de twee jaar geoogst en levert de bekende kaneelstokjes. Vanouds werd kaneel in Europa, behalve als een ingrediënt van gebak en dranken, ook als een goed middel tegen nierontstoppingen, verkoudheid, moeilijke spijsvertering en een slechte adem beschouwd. De kaneel zelf is de gedroogde binnenbast van de kaneelboom. Een boompje kan na zeven jaar voor het eerst worden 'geschild'. Hierna duurt het weer vier tot vijf jaar tot er weer geoogst kan worden. De takjes of stammetjes worden in stukken gekapt en van de bast ontdaan. Na enige dagen drogen in de zon krijgt de kaneelbast de roodbruine kleur en krult het zich op tot de karakteristieke pijpjes. In Ceylon (Sri Lanka) het enige productiegebied omstreeks 1600, was het schillen van kaneel een taak die specifiek aan een bepaalde kaste, de Chalia, als herendienst was voorbehouden. Kaneel was een van de vier zogenaamde fijne specerijen, waar de VOC al vroeg zijn zinnen op had gezet. Kaneelbomen groeiden destijds in het wild langs de kust en in de binnenlanden van Ceylon. Het kustgebied was echter in de 16e eeuw door de Portugezen veroverd. Samen met het inheemse vorstendom Kandy verdreef de VOC in het midden van de 17e eeuw de Portugezen en hield daarbij de meest strategische gebieden aan de kust voor zichzelf. De inheemse producenten van kaneel waren nu gehouden hun hele productie aan de VOC te leveren. De belangrijkste kaneel gebieden lagen in het westen en zuidwesten van het eiland en die behoorden aan de VOC toe. De VOC werd daarmee praktisch de enige aanbieder van kaneel op de wereldmarkt. Er was echter een adder onder het gras. De Chalia in VOC-gebied waren vaak gehoorzaam aan de vorst van Kandy, die zodoende toch veel invloed had op de gang van zaken. Dat zou zich met name in de tweede helft van de 18e eeuw gaan wreken. De VOC ontving jaarlijks tussen de 0,2 en 1 miljoen pond kaneel. Het merendeel hiervan werd afgezet in Europa. In Azie was weinig belangstelling voor kaneel, omdat de prijs daar te hoog lag. De VOC probeerde op deze manier te voorkomen dat in Azie aan derden verkochte kaneel op de Europese markt kwam. In de Republiek werd de kaneel tot 1750 voor tussen de 2 en 3 gulden per pond geveild. Daarna daalden de leveranties op Ceylon. In de tweede helft van de 18e eeuw liep de prijs in Europa toen geleidelijk op tot 8 a 9 gulden per pond. De VOC beloonde de Chalia voor de herendiensten met een stukje grond en noteerde in de boeken als inkoopprijs 25 cent per pond.

 

 

Winkelwagen

© 2017 - 2024 DL Finefood | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel